GESCHIEDENIS
DE DEURNESE KOOLHOF
Een stukje geschiedenis
In vele Oostbrabantse dorpen komt men de naam Koolhof tegen. De vele soorten kool waren een populair volksvoedsel en vormden in de Middeleeuwen (500-1500) de voornaamste groente. Omdat de teelt van kool echter een kalkachtige kleibodem vraagt, slaat de naam meestal op de plant koolzaad en dat was ook in Deurne het geval. Koolzaad was een economisch belangrijk gewas. De jonge bladeren werden gebruikt als groenvoer voor het vee, dat in de Middeleeuwen altijd op stal stond. De bloemen waren belangrijk voor de bijenteelt en in een tijd die geen suiker kende was honing de enige zoetstof. De zaden van het koolzaad en het verwante raapzaad waren nuttig als vogelvoer en konden ook nog worden uitgeperst. 100 kg zaad kon bijna 40 kg vette olie leveren, die gebruikt werd voor het bakken van vis en vlees, als lampenolie, als smeermiddel en waarschijnlijk ook als haarolie en bodymilk. Wat er na het persen van de zaden overbleef leverde veekoeken op, die veel eiwitten bevatten. Die waren weer nuttig voor de melkkoeien en voor jonge en zogende varkens. De wortelknollen, vooral die van de eveneens tot de familie behorende koolraap, konden ook als veevoer worden gebruikt en desnoods als menselijk voedsel.Daarmee is het belang van koolzaad nog niet uitgeput, want het helpt drassige grond geschikt te maken voor andere gewassen. Het verhoogt bovendien de opbrengstmogelijkheid van de bodem en kan daarom aan de teelt van tarwe voorafgaan. Als zodanig is het nog gebruikt in vele jonge Nederlandse polders. Voor de middeleeuwse mens die geen kunstmest kende was koolzaad daarom een onmisbaar gewas. Tegenwoordig is koolzaadolie nog altijd een grondstof voor de margarine-industrie.
Veel huizen hadden een “koolhof”, wat meestal niet veel meer dan een groentetuin of koolzaadlandje betekende. In Deurne komt de naam Koolhof voor het eerst voor in 1396. Dan wordt verkocht het “lant die coelhof” (uit te spreken als lange -oo-). Met een “lant” werd toen een stuk grond bedoeld dat op de een of andere manier was afgesloten van de omringende grond, bv. Met heggen. Dat wijst erop, dat het hier over een perceel gaat dat speciaal voor de verbouw van koolzaad werd gebruikt en voor de eigenaar van belang was. In 1418 werd er belasting over betaald aan de hertog van Brabant, in 1448 aan de heer van Helmond en in 1551 aan de abt van het klooster Echternach in Luxemburg. Die hadden alle drie rechten in dit hele gebied dat toen akkergrond was waarop meestal rogge werd verbouwd. In 1579 wordt het perceel betiteld als “agro dicto Coelhoff” wat wil zeggen ‘de akker genaamd Koolhof’. Het was dus meer dan zomaar een tuintje met kool.
In 1606 blijkt die akker te liggen aan de Veldheuvelsestraat, de weg die later Peelstraat genoemd zou worden. Ruwweg liep die straat van de huidige spoorwegovergang in de Liesselseweg (de voormalige Veldheuvel) via de huidige kruising Schelde-Maassingel-Deltasingel (vroeger het hellegat) naar de Zeilberg. In 1643 wordt vermeld dat de “acker genaemt den Coelhoff” 2 lopensaten groot is (nu ongeveer 3500 m2) en bij het hagelkruis ligt. Dat maakt een tamelijk precieze plaatsbepaling mogelijk, want het hagelkruis lag aan de Peelstraat op de plaats waar nu de Zaan en Dieze bij elkaar komen. De oorspronkelijke tamelijk kleine Koolhof moet dus gelegen hebben op het terrein dat nu begrensd wordt door Zaan, Dieze en Leigraaf. In de loop der tijd werd om onbekende redenen een steeds groter gebied er omheen met de naam “Koolhof” aangeduid. Volgens de kadastrale gegevens van 1833 lagen bijna 50 akkertjes in de Koolhof, die zich inmiddels fors in noordelijke richting had uitgebreid.
Toen hier na 1970 een geheel nieuwe wijk verrees werd daar de oude naam Koolhof aan gegeven, een nogal willekeurige keuze, want ten oosten van de lijn Stijn Streuvelslaan-Roer was die naam nooit in gebruik geweest. Het enige waar de naam Koolhof zich op kon beroepen was zijn ouderdom: bijna 600 jaar! Maar de naam Hellegat is maar 18 jaar jonger, de Veldheuvel zelfs 3 jaar ouder en die zijn historisch van veel groter belang geweest. In zulke gevallen speelt echter de toevallige voorkeur van de functionerende archivaris of wethouder een grote rol.
Deurne, Ton Spamer, historicus